Dit type angst kan voortkomen uit traumatische ervaringen tijdens de kindertijd. Angst voor onweer is een aandoening die veel mensen treft en een aanzienlijke invloed kan hebben op de kwaliteit van hun leven. Vanuit het perspectief van de gedragspsychologie kan dit type angst worden begrepen aan de hand van verschillende factoren die de ontwikkeling en instandhouding van de fobie beïnvloeden.
Vanuit het perspectief van de gedragspsychologie kan angst voor onweer worden gezien als een aangeleerde reactie. Dit type angst kan voortkomen uit traumatische ervaringen tijdens de kindertijd, zoals het meemaken van een bijzonder sterke storm die angst of onrust veroorzaakte. In deze gevallen wordt de associatie tussen de storm en de angst versterkt door observerend leren en klassieke conditionering.
Naast conditionering spelen cognitieve factoren ook een belangrijke rol bij het in stand houden van angst. Mensen met deze angst hebben de neiging om catastrofale gedachten te hebben over stormen, waarbij ze zich gevaarlijke of fatale scenario’s voorstellen. Deze cognitieve vervorming draagt bij aan een verhoogde angst en vrees voor de mogelijkheid van een storm.
Mensen met deze angst kunnen onaangepaste copingstrategieën ontwikkelen, zoals vermijden. Deze strategie kan tijdelijk verlichting geven van de angst, maar op de lange termijn versterkt het de fobie, omdat de persoon niet de kans krijgt om zichzelf te desensibiliseren voor de gevreesde stimulus.
Vanuit de gedragspsychologie zijn er verschillende technieken om mensen te helpen hun angst voor onweer te beheersen. Cognitieve gedragstherapie (CGT) is een van de meest effectieve strategieën. Door middel van CGT kunnen mensen leren om hun catastrofale gedachten uit te dagen en te herstructureren en gezondere copingvaardigheden te ontwikkelen.
Een andere nuttige techniek is graduele blootstelling, waarbij de persoon geconfronteerd wordt met de gevreesde stimulus in een gecontroleerde en veilige omgeving. Dit kan het luisteren naar waarheidsopnames in een ontspannen context inhouden om de angstreactie geleidelijk te verminderen.